Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Doch wie zou de kracht hebben, om voor Hem een huis te bouwen, dewijl de hemelen, [13]ja, de hemel der hemelen, Hem niet bevatten zouden? En wie ben ik, dat ik voor Hem een huis zou bouwen, [14]ten ware om reukwerk voor Zijn aangezicht aan te steken? 13. Zie 1 Kon.8:27. 14. De zin is, dat hij dat huis niet wilde bouwen opdat God naar zijn wezen, dat oneindig is, daarin besloten, maar naar zijn geopenbaarden wil gediend zou worden.